Menu Zoeken

Bert Rorije

Geboren in 1947, art director, schrijver, coach, docent en extern geweten sinds 1967. Foto: Rahi Rezvani
'Je zou kunnen zeggen dat heel veel fotografen, bestaande fotografen in feite geen functie meer hebben, geen relevantie meer hebben.'

Bert Rorije begon op zijn 20ste als mode illustrator en verpakkingsontwerper bij een studio in Schiedam. Hij ging naar de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam, de avondschool, want overdag werkte hij. Hij werd assistent bij Ben van Damme, zijn leermeester en degene die hem de echte liefde voor het vak bijbracht. Ze gingen met een hele groep creatieven naar Amsterdam, waar ze nog jaren bekend stonden als de Rotterdamse maffia. In 1970 kwam Bert als assistent art director bij JWT, een paar maanden later was hij er art director.

Veranderingen

'Ik heb de professionalisering meegemaakt, dat fotografie echt een vak werd, dat mensen daar echt mee bezig gingen, dat reclamefotografie niet meer iets was dat een fotograaf er bij deed, maar dat het een echt vak werd. En daarna ook weer de verandering dat het overging in alle andere vakken, dat autonome fotografie, mode fotografie, reportage fotografie en reclame fotografie één grote mix werden.'

'De reclamefotografie ontstond in Amerika en kwam via Engeland naar Nederland. In de begintijd werkten we ook heel veel in Londen, daar zaten goede fotografen, daar had je het mooie licht, de mensen met de Tungsten lampen en die grote bakken. Later kwam dat ook steeds meer in Nederland. Maar als je echt goede foto's wilde hebben dan ging je naar Engeland.'
'Je had vroeger bij reclamebureaus – of eigenlijk advertentiebureaus –tekstschrijvers zitten en zakenmensen, die zaten beneden en dan had je boven een paar mensen zitten en die zaten te tekenen, die hadden een hele lage rang. Toen men begon met de werkwijze van copywriters en art directors, toen werd dan veel meer gelijkwaardig. Beeld kreeg een heel andere functie en werd onderdeel van het concept. Toen kwamen er ook veel meer professionele illustratoren en fotografen.'

'Reclamefotografen werden absolute sterren in de jaren '80 tot begin jaren '90. Als je het goed deed, dan verdiende je bakken met geld. Het mocht wat kosten. Er werden hoge eisen aan gesteld, je mocht niets aan het toeval overlaten.

Ik zie bijna geen reclamefotografie meer, in die zin. Ik zie heel veel beeld en dat beeld kan je volgens mij in twee categorieën opdelen: de echt interessante foto's, die je raken en heel veel pulp, inwisselbare foto's, plaatjes die laten zien wat je wilt zeggen, dat zie je op internet heel erg veel. Een plaatje bij een praatje. We deden vroeger nog ontzettend ons best om te zorgen dat tekst een functie had, dat beeld een functie had en met elkaar samen het verhaal vertelden, maar dat zie je niet meer. Je ziet in Nederland nog maar heel weinig grote campagnes waar beeld een belangrijke functie heeft.'

'Als zo veel andere dingen is ook beeld gedemocratiseerd. Je hebt geen goede fotograaf meer nodig om een redelijk beeld te krijgen, dus iedereen die een beetje goede camera heeft en iets van licht af weet, kan in feite goed beeld maken. Dus hebben we er geen respect meer voor, zeker aan opdrachtgeverskant niet.
Aan de andere kant zie je wel dat de prijzen van foto's, van autonome kunst, zijn gestegen en tentoonstellingen zijn altijd een geheid succes en daar komt een gemêleerd publiek op af. Dus er is wel interesse, maar op de een of andere manier is het echte respect voor goede fotografie verdwenen. Terwijl ik denk dat het voor de consument, impliciet, enorm veel uitmaakt. Want echte goede foto's – waar de fotograaf zijn emoties instopt en die jij er als beschouwer er dus ook uithaalt – daar heeft men nog steeds respect voor, alleen ik vind het heel moeilijk tegenwoordig om dat aan opdrachtgevers te verkopen.'

'Ik ben een fotografieliefhebber, ik ga fotografen niet uit zitten kleden. Als ik fotografen gebruik dan wil ik dat ze daar naar eer en geweten voor betaald krijgen. Opdrachtgevers weten dan altijd wel weer een fotograaf die de helft goedkoper is.

Het verschil tussen goed en middelmatig wordt door veel opdrachtgevers niet meer gezien. '

Onderscheiden

'Het is grappig dat er in deze tijd zo ontzettend veel bladen bijkomen, voor hele kleine doelgroepjes, maar die er fantastisch uitzien, met heel veel liefde gemaakt worden, mooie lay-out, mooie fotografie.

Het is een heel diffuus beeld aan alle kanten, met veel tegenstrijdigheden. Maar ik denk dat als je een gemiddelde fotograaf bent, die goede foto's maakt, die keurig belicht zijn, die aan alle professionele eisen voldoen, dat je toegevoegde waarde heel erg klein is. Beelden moeten bijzonder zijn, beelden moeten iets met je doen, moeten een verhaal vertellen dat je nog niet kent en waar je nieuwsgierig naar wordt.'
'Fotografen moeten zich precies zo onderscheiden als een bedrijf. Waar wij op school [de Koninklijke Academie van Beeldende Kunst in Den Haag, waar Bert één dag per week les geeft] en ik als docent heel erg mee bezig zijn: wie ben jij als fotograaf, wie ben jij als mens, wat heb je meegemaakt, hoe sta je in de wereld? Wie wil je zijn als fotograaf, hoe kom je tot een authentiek handschrift?

De fotograaf als merk begint bij zijn eigen persoonlijkheid en bij wat hij heeft meegemaakt. Een goede fotograaf – en ik geloof iedere goede kunstenaar – kan zijn eigen hebbelijkheden en ervaringen onderdeel maken van zijn werk. Goede fotografie is steeds individueler, steeds minder inwisselbaar. Je zoekt voor een bepaalde campagne een bepaalde handtekening. Je hebt ook de alleskunner, die zich dan weer zus en dan weer zo vermomt. Maar dat past niet bij authenticiteit.'

'Je zou kunnen zeggen dat heel veel fotografen, bestaande fotografen in feite geen functie meer hebben, geen relevantie meer hebben. Omdat hun beeld redelijk inwisselbaar is met dat wat je bij elk stockbureau kunt krijgen. Er zijn zo veel stockbureaus en die zijn zo goedkoop, daar kun je al het beeld krijgen wat je nodig hebt, omdat dat beeld toch niet meer perfect hoeft te passen op het verhaal dat je vertelt. Er wordt heel oppervlakkig gekeken naar dit soort beelden. '

Passen met passie

'Het gaat over netwerken van gelijkgestemden op een bepaald gebied en je zoekt mensen, die daar bij passen. Ik ben daar heel erg mee bezig, ik ben van themareclame in feite heel erg gegaan naar de authenticiteit van bedrijven. Wat is het karakter van het bedrijf, wat zijn de waarden van het bedrijf, waarin is het anders dan anderen? Dat moet je allemaal tot uiting laten komen.
Iedereen weet alles van reclame, iedereen weet alles van fotografie en we laten ons niet meer gek maken, maar we willen nog steeds dolgraag bij een Apple horen en we zijn bereid daar behoorlijk wat voor te betalen. En zo zijn er natuurlijk meer.

Teams moeten perfect bij het merk passen, niet een beetje, maar perfect. De tijd van de generalisten is over.'

'Een aantal weken geleden zei Erik Kessels in een column dat de professionele fotografen wat meer amateur zouden moeten worden. Eerst schrik je van die uitspraak, maar hij legt dan uit wat hij met amateur bedoeld. Een amateur is een liefhebber, die begeistert is door wat hij ziet en het niet om den brode doet. Hij zegt eigenlijk dat hij bij heel veel fotografie de spirit mist, de intentie mist, die honger, die lol.

Je moet het niet doen voor het geld, maar voor de passie en als je dat goed doet dan komt dat geld wel.
Ik heb als art director nooit in specialisten geloofd. Het gaat om het handschrift en om de intentie waarmee je iets doet. Het begrip specialisme moeten we vervangen door eigenheid, enthousiasme en passie.'

Geld

'Ik heb het ook nooit over geld. Geld is wat mij betreft een resultante van de dingen die je doet. En je doet iets omdat je het ontzettend leuk vindt en daar krijg je dan geld voor. En als je heel goed je werk doet en je maakt heel bijzondere dingen, dan krijg je daar meer geld voor. Zo heb ik altijd in het leven gestaan.

Niet omdat je het vraagt, maar omdat je het krijgt. Heel wezenlijk is dat. Als je dingen doet, dan komen de dingen naar je toe, dan komen er mensen naar je toe die het leuk vinden om met je samen te werken. Dan krijg je heel veel plezier, heel veel energie, maak je goede dingen en daar krijg je geld voor. Wat mij betreft is het in die volgorde.

Die energie is wezenlijk. Je moet eens een uur door stockfoto's gaan zitten bladeren. De energie valt uit je lijf, je wordt er treurig van, je krijgt een herfstgevoel over je. Het zijn levenloze plaatjes.'

'Ziel is een belangrijk woord. Ik maak ook voor bedrijven zielsbeschrijvingen. Daar begint alles en daar moet je heel dicht bij blijven. En dat betekent ook dat je als bedrijf of als fotograaf voor sommige dingen geschikt bent en voor andere niet. Je kunt geen allemansvriend zijn. Die tijd is over. Naarmate een markt verzadigd is – of als men niet meer het nut van kwaliteit ziet – dan moet je verder indikken. Je kunt twee bewegingen maken: het doet er toch niet meer toe, ik geef die foto's voor 1 cent weg en ik maak heel veel foto's. Of, de andere kant: ik ga fantastische dingen maken. Maar je kunt dat eigenlijk niet om economische redenen besluiten. Je moet er echt in geloven. '

'Ik begin op school altijd met: jongens jullie zitten nu in het tweede jaar en jullie studeren fotografie, waarom in godsnaam fotografie? Laten we het telefoonboek van Amsterdam er eens bij pakken en laten we eens onder de F kijken. Je wordt gek. Er is geen werk voor jullie, jullie zijn niet nodig, er is geen urgentie. Behalve als je iets toe te voegen hebt, wat niemand anders heeft toe te voegen. En dat kan maar een ding zijn: jezelf. Wie ben jij, ken jij jezelf eigenlijk wel? Daar begint het mee. Ik laat ze ontdekken dat ze allemaal gemankeerd zijn, ieder mens is gemankeerd, dat is niet iets waar je je voor hoeft te schamen. En ik laat ze twee jaar lang met elkaar samenwerken. En dat begint met elkaars portfolio te beoordelen. En zo leren ze van elkaar wat goed is. Je kan vaak heel goed oordelen over een ander, maar heel slecht over jezelf. Daar heb je een blinde vlek, dat is je dooie hoek. En zo ontstaat een manier van samenwerken.'

'Vroeger was er veel meer werk en daardoor waren er heel veel mensen die hele gewoon gemiddelde dingen maakten of dingen maakten die iedereen kon maken. Daar was een enorme behoefte aan, het was een ambacht. Maar in de kern is fotografie geen ambacht, het is een kunst. Geen kunstje. Als jij je ziel en zaligheid in iets stopt, dan zie ik je kwetsbaarheid, dan geef je je bloot. Dat is echt en daar is behoefte aan.'

'En fotografen moeten van ik naar wij. Dus je verbinden met anderen en heel veel aan anderen geven in het vertrouwen dat het uiteindelijk ook terugkomt. Je moet met art directors samenwerken, met schrijvers, je moet meedenken.
Het gaat niet over dat plaatje, het gaat over jouw manier van kijken. Dat plaatje is niet interessant. Ik ben geen fotograaf, maar ik heb wel een manier van kijken. Daar kun je andere mensen mee verrassen en door dat met elkaar te delen ontstaat er een beeld. Fotografen kunnen veel meer aan dat conceptstuk bijdragen met hun manier van kijken. En dat je dat vervolgens ook nog kadreert en mooi belicht dan is dat leuk, maar eigenlijk niets meer dan de consequentie van dat kijken.'

Vernieuwen

'Nieuwsgierigheid is wezenlijk, echte oprechte belangstelling. Durf te veranderen, durf een nieuwe weg in te slaan. Ik doe ook andere dingen dan tien jaar geleden. Ik zit al 43 jaar in het vak, maar ik doe nu wel andere dingen. Ik ben gaan schrijven. Ik was een dyslecticus, ik las geen boek, en dan blijkt er niet zo veel verschil te zitten tussen in beelden denken of in woorden denken. En zo kan iedereen zich ontwikkelen.

Een goede fotograaf heeft een bepaalde gave, die het beeld overstijgt. Hij kijkt op een bepaalde manier, hij ziet iets, hij focust zich op iets en dan kun je ook doen door beelden te selecteren van anderen of een manager te leren om op een andere manier naar de wereld te kijken. Er kan zo veel meer.'
'Veel fotografen zeggen: ik ben niet veranderd, ik heb er niet om gevraagd, ik ben nog even goed, misschien nog wel beter, maar plotseling is de wereld om me heen veranderd, spelregels zijn veranderd en ze hebben mij niets gevraagd. Tijdens de wedstrijd werd alles anders.

Eerst worden ze dan boos en verongelijkt, dat is een normale menselijke reactie, maar je moet daar vooral niet in blijven hangen. De situatie is wat die is, daar kun je geen oordeel over hebben, dat is de tijdgeest, die is, punt.

Het waait niet meer over, daarvoor duurt het al veel te lang en met de crisis heeft het ook niets te maken. Al je achterom kijkt, dan kijk je niet meer vooruit. Terwijl je ook kunt zeggen: ik heb hier niet om gevraagd, ik zit er ook niet op te wachten, ik weet ook niet of ik het altijd leuk vind, maar er gebeurt in mijn leven wel iets dat heel spannend en onverwacht is en misschien is dat ook wel een nieuwe uitdaging en een avontuur en misschien moet ik dat wel gewoon aangaan en is het een fantastische manier om mezelf te verversen en te vernieuwen. Dat is heel erg hoe je in het leven staat, hoe vast je in een groef zit. En ik hoop dan altijd dat creatieve mensen iets minder vast zitten dan de rationele mensen. Als ze de passie nog maar hebben.'

'Het Zwitserleven gevoel dat een hele generatie heeft omarmt als het ultieme voorland, ik moet er niet aan denken. Een strand is vreselijk leuk als je je het hele jaar de pleuris werkt, maar als je het hele jaar naar het strand kan gaan, dan ga je niet, dan gaat het heel erg vervelen. Het is voor mensen ook helemaal niet goed om te stoppen met iets. Elke dag weer nieuwe dingen leren, iedere dag weer groeien en de hoek omgaan, nieuwsgierig zijn.'

'Ik heb in de jaren '90 mijn vraagtekens al gezet. Ik dacht altijd dat kan toch niet zo door gaan. Zeker niet in een relatief klein land als Nederland. Het was een soort "fotografiebubble". Ik zag veel fotografen die het vanzelfsprekend vonden, die hoge dagprijzen. Ze waren gaan geloven dat ze echte helden waren, bijzonder. En sommige deden ook fantastisch dingen, maar ik vind zeker in creatieve beroepen dat je altijd vraagtekens moet blijven zetten bij wat je doet. Het kan zo weer over zijn. En dan ga je weer wat anders doen. Sla je weer een nieuwe weg in. Zoals een slang die zijn oude huid afgooit. Zo zie ik het leven.'

'Dingen blijven in beweging, de wereld is niet statisch. Er ontstond eerst steeds meer behoefte en dan weet je dat er ook weer een periode komt met minder behoefte. Dat wisselt elkaar af. Het is cyclisch, per definitie. Fotografie heeft een heel andere functie gekregen in onze samenleving en het gaat nu om de relevantie van wie je bent als fotograaf en wat je voor de maatschappij kan betekenen met jouw vak, wat je te zeggen hebt, wat je te wereld te vertellen hebt. En tegelijkertijd – en dat is natuurlijk ook het dubbele en het lijkt tegengesteld, maar dat is het niet – aan de ene kant een heel persoonlijke manier van zeggen en aan de andere kant heel veel samen doen.

Ik geloof heel erg dat we in deze tijd van ik naar wij aan het gaan zijn, dat verklaart ook de opkomst van die sociale netwerken. We doen het samen: geven, geven, geven.'

Ondernemen

'Ik geloof niet in het ondernemerschap. Een ondernemer is wat mij betreft iemand die in de handel zit en dat heel slim doet en daar geld mee verdient. Een fotograaf is per definitie geen ondernemer, hij is namelijk fotograaf. En je kan wel dingen ondernemen en je kan wel dingen naar je hand zetten, maar je blijft in de kern een fotograaf, iemand die iets kan wat de meeste mensen niet kunnen, die een bepaalde manier van kijken heeft, die een beetje gek is, die niet helemaal spoort, in de goede zin van het woord, dat ben je en daarmee kun je de andere mensen, die dat niet hebben, die in een sleur zitten, die rationeel zijn, die 's morgens weten hoe ze 's avonds eindigen, die iedere avond op de zelfde plek aan tafel zitten, op dezelfde stoel, die mensen kun je een andere wereld laten zien, dat is je lot, daarom ben je zo.

Hij moet wel zakelijk zijn. Zakelijk en ondernemen vind ik wel iets heel anders. Je moet in zekere zin ook berekenend kunnen zijn, je moet de waarde kennen van wat je doet. En zorgen dat je daar uiteindelijk ook op afgerekend wordt.'
'De wereld is aan het veranderen en niets is meer vanzelfsprekend, niemand weet hoe het er over een jaar uitziet, echt niemand. Waarom zou dat voor fotografen erg zijn? Je bent er toch onderdeel van.

Hoe het vroeger was is niet zo interessant, interessant is hoe het morgen wordt en waar het heen gaat. Kun je een lijn ontdekken van vroeger naar morgen?

Je moet niet glad zijn, je moet zijn wie je bent en dat durven laten zien. Accepteren dat niet iedereen je leuk of goed vindt.