Menu Zoeken

Florian van Roekel

Florian van Roekel. Geboren in 1980, Zelfstandig fotograaf sinds 2010. Foto: Mark Horn
'Waar ik de markt mee op kan is niet zo zeer mijn boek, het is mijn manier van kijken.'

Als de lat hoog ligt, dan springt Florian hoog. De lat ligt behoorlijk hoog, anderhalf jaar geleden bij zijn eindexamen aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunst in Den Haag [KABK]. En dus springt Florian hoog, heel hoog. 'How Terry likes his coffee' is de titel van zijn afstudeerproject. Foto's aan de muur, maar voor alles een fotoboek dat wereldwijd bekendheid krijgt als Martin Parr het in zijn top 30 zet van de beste fotoboeken in de afgelopen tien jaar. Een droomstart.

'Ik heb indertijd verschillende academies bekeken. Ik kom oorspronkelijk uit de buurt van Breda en dus lag St. Joost voor de hand, maar ik denk dat ik toch meer de grote stad zocht. Utrecht had ik niet bekeken, aangezien ik het idee had dat het met name documentair was. Het oriëntatiejaar bij het Rietveld zag ik niet zitten. Ik heb de KABK eigenlijk gekozen op een gevoel. Het kwam echt op me over als een broedplaats. Daar kreeg ik het beeld dat ik van een kunstacademie had: eigenzinnige individuen in de weer met allerlei kunstexperimenten. Met stukken karton en blikken verf onder de arm geklemd kwam ik ze dan tegen op de gang.

Voordat ik begon aan de kunstacademie was ik georiënteerd op alle vormen van fotografie behalve documentair. KABK heeft autonoom, toegepast en documentair, alles min of meer door elkaar. Dat is ook wel een beetje verwarrend als je er net zit, maar juist uit die verwarring ben ik gegroeid. Dat ik uiteindelijk de documentaire kant ben opgegaan, dat had ik ook totaal niet verwacht van tevoren. Achteraf was het eigenlijk heel logisch.'

'Ik maakte voordat ik naar de academie ging heel veel portretten. Ik dacht: de enige manier om een goede fotograaf te worden is door veel foto's te maken. Dat was mijn uitgangspunt. Ik heb toen op internet allemaal mensen gevraagd of ik ze mocht portretteren. Ze kwamen dan bij mij thuis en met een reflectiescherm en wat piepschuim gingen we aan de slag. In eerste instantie was mijn enige doel om mensen zo mooi mogelijk op de foto te zetten, om uit iedereen het mooiste te halen. Maar dat ging me op den duur tegen staan. Het werden niet meer die mensen. Ik maakte van hen, wat ik mooi vond. Wat zegt zo'n ingegrepen portret nou over een persoon. Maar ja, wat heeft een hoofd; een vlezige ordening van botten en huid überhaupt voor intrinsiek verhaal? Het is altijd wat je er zelf als fotograaf of als beschouwer in meent te herkennen.

'Ik wilde gewoon een goede fotograaf worden en documentaire fotografie kwam niet bij mij op. Dat sprak me voor dat ik naar de kunstacademie ging helemaal niet zo aan. Het was me niet duidelijk wat ik er mee moest. En ik kan me voorstellen dat voor niet-fotografen of niet kunstingewijden bepaalde documentaire projecten onbegrijpelijk zijn. Waarom gaat iemand 200 lantarenpalen fotograferen? Maar op de academie heb ik heel anders leren kijken naar foto's, eigenlijk meer vanuit een metaforisch oogpunt: waar gaat een beeld nou eigenlijk over? Er wordt hier iets getoond, maar waar refereert het aan en wat doet het met mij? Zo'n manier van kijken is echt een verrijking. Je kunt echt helemaal opgaan in een beeld of situatie. Daardoor was het maken van mooie plaatjes niet meer genoeg. In eerste instantie kunstelde ik nog een soort toneelstukken in elkaar in een poging om diepere lagen aan te boren. Maar ook deze beelden verveelden me direct, want ze bevatten nooit meer dan wat ik er in had gestopt. Ik bleef in dialoog met mezelf.

Uiteindelijk kwam ik hierdoor op de on-geënsceneerde werkelijkheid uit. Ik maak een beeld wanneer ik het gevoel heb dat het betekenis heeft. Op het moment zelf gaat het zo snel dat ik niet precies kan zeggen wat dat dan is. Eenmaal thuis of achteraf als ik een hele reeks beelden heb, kan ik proberen naar boven te halen wat dat dan is wat die beelden gemeen hebben of wat er nou aan het ontstaan is. En dat vind ik een veel interessantere, intuïtievere manier van werken. In dialoog met de werkelijkheid.'

'Op de dag dat de eindexamencommissie kwam, ik denk vijf minuten voor ze binnen kwamen, heb ik nog snel samen met een klasgenoot mijn boeken naar binnen gesjouwd. Op het laatste moment werden ze pas bezorgd, vers van de drukker. Heel spannend. Ik had 500 boeken, allemaal met de hand genummerd en bij elk boek dat ik verkocht hield ik in een boekje bij wie welk exemplaar had gekocht. Dus ik wist precies hoeveel ik had verkocht en aan wie. Plus ik had een lijst van geïnteresseerden. Ik heb er denk ik ongeveer 150 verkocht bij mijn eindexamen.

Toen meteen erachteraan kwam Arles [fotofestival]. Maar tussen Arles en mijn eindexamen in heb ik nog heel snel het boek thuis gefotografeerd en op mijn website gezet, zodat je het helemaal kon doorbladeren. Want ik begreep niet helemaal waarom je maar een deel van het boek inzichtelijk zou maken. Een fotoboek is toch per definitie fysiek en alleen daarin is het al totaal iets anders dan een reeks digitale reproducties ervan. Ik begrijp niet zo waarom veel mensen zo huiverig zijn in het tonen van het complete verhaal. Ik vind juist dat je het hele boek moet zien om het te kunnen waarderen.

Toen ging ik naar Arles en daar heb ik het boek bij Markus Schaden [boekhandelaar] kunnen neerleggen en daar heb ik ook een signeersessie gedaan. Dat leverde in eerste instantie niet eens zo heel veel op, maar ik zag bijvoorbeeld Martin Parr [fotograaf] lopen en ik zei: hallo Martin, sorry dat ik je lastig val, maar hier heb je een boek dat ik heb gemaakt en hij ging er roetsj doorheen en zei "I like the title". En dat was het. Ik heb Erik Kessels [art director, tentoonstellingsmaker] ook een boek gegeven. Gewoon gedaan.

Er zit ook wel wat druk achter als je 500 boeken hebt, zeker als het je eigen geld is waar je alles mee hebt betaald. Voor mij maakt dat wel uit. In Arles heb ik nog wat mensen gesproken, mensen met een eigen blog. En toen ik thuis kwam van Arles heb ik alle blogs die ik zelf in de gaten hou om op de hoogte te blijven van nieuwe boeken en documentaire projecten, een boek opgestuurd. In totaal misschien maar een stuk of vijf. Daarnaast heb ik per email nog wat dingen her en der heen gestuurd. Ik wilde geen kansen onbenut laten.

Zo stuurde ik onder andere een exemplaar naar The Little Brown Mushroom blog van Alec Soth. De blogpost zelf had op zich niet veel om het lijf; een vrouw hield mijn boek voor haar gezicht. Maar doordat het daar op stond – het heeft me maar 1 boek gekost – verkocht ik wel weer 20 boeken. Later werden dat er nog veel meer toen Alec het zelf noemde als een van zijn favoriete boeken van het jaar. Want vanuit die site werd er doorgelinkt naar mijn site en dan zag je het boek met daaronder een knop ORDER. Ik had 1 vast bedrag voor de verzendkosten voor de hele wereld, acht euro. Dat maakte het Paypal proces het gemakkelijkst. Via al die blogs kreeg ik steeds meer hits en heb ik het gros van mijn boeken verkocht. Ik heb ook hier in Amsterdam en bij de grote Nederlandse fotomusea mijn boeken veelal in consignatie neergelegd. De verkoop via de boekenwinkels vond ik wat traag gaan vergeleken met mijn eigen site. Misschien omdat mensen het niet goed konden duiden, ze kenden het niet. Door de vermelding op een blog heeft het meteen een context, een soort status. In een boekenwinkel ligt het er maar naakt bij tussen al die andere boeken.'

'Een fotoboek is het ideale podium voor mijn werk. Ik wil de kijker meenemen naar een andere plek en hem of haar daar een tijdje in laten bewegen en dan aan het einde is het boek dicht en dan zijn ze weer terug op die stoel, aan die tafel, in die kamer waar ze waren. Maar ze waren even weg, dat vind ik mooi. En dat ik ze in die tussentijd aan het denken heb kunnen zetten over zichzelf, dat vind ik het allermooiste.

Ik hou van spanningsbogen en dat je een gevoel van een plek creëert. Dat je als kijker het gevoel hebt dat je ergens anders bent en dat er iets staat te gebeuren en dat je pagina na pagina openslaat en dat je dan verder gaat in het verhaal en niet dat je blijft aanmodderen. Het moet ergens heen gaan, het boek. Ik wil dat het beeld de kijker uitnodigt om mee te gaan in het verhaal. Esthetiek als doel op zich vind ik een doodlopende weg, maar als esthetiek in te zetten is om de kijker te betrekken bij het verhaal, wordt het waardevol.'

'Mijn beelden kunnen door de ingreep met flitslicht als filmstills overkomen. Als een beeld sterker refereert aan fictie dan aan de werkelijkheid, is het dan nog documentair te noemen? Ik vind het spannend om die grens op te zoeken en daarmee onze visuele conditionering bloot te leggen.'

Met fotoboeken is het alsof mensen je portfolio kopen. Het boek was het beste dat ik op dat moment kon, mensen betaalden er geld voor en ik had iets waarmee ik naar mensen toe kon stappen. En iets dat de wereld over kan reizen. Je kan het in een enveloppe stoppen en dan is het precies hetzelfde boek in Amerika als in Nederland. En je kan het weggeven. Je geeft niet zomaar je portfolio of een losse foto uit een expositie aan iemand.

Ik wilde het meteen goed doen en het boek kostte me heel veel geld. Maar de studie duurt ook vier jaar dus ik had ook wel tijd om het bij elkaar te verzamelen, te sparen. Het geld was ik ook niet kwijt, het komt boek voor boek weer terug. Het is gewoon een investering in mijn carrière, om een soort vliegende start te maken. Maar het ging veel harder dan ik had verwacht. Ik had onderschat hoeveel behoefte er is aan het ontdekken van nieuw talent. Daar is echt heel veel behoefte aan. Er zijn veel mensen die het leuk vinden om te scouten, maar er zijn ook allerlei belangen om nieuwe talenten te vinden. Daarmee kunnen mensen of musea zich ook weer profileren. Dus je hebt een heel goede uitgangspositie als je bent afgestudeerd.'

Vanuit de autonome hoek was er interesse van Ron Mandos, het ACF [Amsterdams Centrum voor Fotografie] en het Steenbergen Stipendium. Flatland Gallery nam me aan. Fotograaf Erwin Olaf zag mijn boek en die was zo enthousiast dat hij direct Martin Rogge opbelde. En toen werd ik op het matje geroepen daar. Een grote eer. Allemaal hartstikke succesvolle fotografen. Het is heel gek om je eigen naam daar tussen te zien.'

Vanuit de commerciële hoek heb ik ook een aantal opdrachten gekregen. Als deze op een interessante manier aansluiten bij mijn manier van werken, al is het indirect, dan doe ik het. De grootste was een jaarverslag. Dat was heel leuk om te doen. Ze vroegen me om op mijn manier door de kantoren te lopen. In acht dagen heb ik ontzettend veel goede beelden gemaakt, fijn om te weten dat ik het in opdracht ook kan. Ik heb het wel anders aangepakt, want ik wilde mijn boek niet uithollen. Opdrachten doe ik met enige regelmaat, maar ik zorg dat ik meer dan genoeg tijd over hou voor mijn eigen projecten. Dat vind ik het belangrijkste.'

'Doordat ik in Nederland aan mijn huidige projecten werk, vallen de kosten daarvoor best wel mee. Ik versleep alle lampen en dergelijke zelf en ik benader mensen zelf. De enige kosten die ik maak zijn de treinkaartjes.

Een stipendium zou ik goed kunnen gebruiken juist om eens buiten Nederland een langdurig onderzoek te beginnen.'

Van How Terry likes his coffee heb ik het geld grotendeels weer terug. Ik ben nu met een herdruk bezig en dat geld is er dus weer. De kosten zijn de tweede keer iets lager, dus misschien dat ik op die manier nog iets per boek overhoud.

Ik geef ook workshops, bijvoorbeeld in Madrid en dat jaarverslag had ik zonder mijn boek ook niet gehad. Ik heb het vrij goed en ik heb best veel mazzel gehad.

'Er zijn veel makkelijkere manieren om geld te verdienen met fotografie dan het maken van boeken. Maar dat boek is mijn kunstuiting of autonome uiting en dat moet er gewoon komen. Daar geld aan verdienen vind ik geen prioriteit. Ik stop liever een paar euro extra in het boek zodat het beter tot zijn recht komt. Als ik maar quitte speel.'

'Ik sta te kijken van mijn talent voor het verkopen van boeken, dat gaat me goed af. Dat boek is een deel van mij, en dus verkoop ik ook een beetje mezelf. Misschien maakt het dat juist makkelijker.'

'Ik heb een goede start gemaakt, alles er uit gehaald wat er in zat. Ik vind het leuk zo. Ik zie betekenis in weinig, in het alledaagse, ook als ik op straat loop.

Ik ben nog steeds aan het zaaien, want 1 boek is natuurlijk wel leuk, maar het tweede boek plaatst het eerste in context. Maar datgene waar ik de markt mee op kan is niet zo zeer mijn boek, het is mijn manier van kijken.'