Menu Zoeken

Kadir van Lohuizen

Geboren in 1963, zelfstandig fotograaf sinds 1988. Foto: zelfportret
'De camera blijft gewoon een machtig wapen. En steeds machtiger.'

De start

'Ik kwam in 1982 van de middelbare school. Ik kon door naar het atheneum, maar ik had het wel gehad. Toen heb ik me aangemeld bij de mts voor fotografie [Den Haag: School voor Fotografie & Fotonica, nu KABK] en daar ben ik afgewezen. Waarom is me nooit helemaal duidelijk geworden. Ik geloof dat ze mij niet gemotiveerd genoeg vonden. Terwijl ik dat eigenlijk heel erg was. Ik had al een doka in de kast bij mijn ouders getimmerd.

Ik heb toen een blauwe maandag pedagogische academie gedaan, een half jaar volgehouden en toen ben ik een beetje die hulpverlening ingerold, een sleep-in opgezet in Utrecht met twee vriendjes . Ik ben naar De Horst [instituut voor sociaal werk] gegaan. Ik dacht: één jaar hbo en dan kan ik politicologie gaan studeren, dat was het plan. Ik heb dat jaar wel afgemaakt, maar fotografie zat er gewoon in, daar wilde ik toch wel iets mee. Achteraf was het misschien wel goed dat ik niet werd aangenomen op die mts, was ik waarschijnlijk ergens in een fotowinkel beland.'

'Het waren de jaren '80, het was de kraakbeweging waar ik vol in terecht kwam. En ik kwam natuurlijk via die opvang met van alles en nog wat in aanraking. Dus dat waren leerzame jaren. Daar werd ik wel een beetje sociaal gevormd. En toen dacht ik: die camera is eigenlijk wel een machtig instrument. Toen ben ik gaan reizen, Trans Siberië, de eerste keer naar China in '85, diep in Tibet gekomen. Dat was gewoon reizen. Met de foto's uit Tibet heb ik de eerste tentoonstelling gehad, bij Van Gennep in het antiquariaat, op het zachtboard. Volgens mij in '86 of zo. En ik ben toen in de Filippijnen terechtgekomen op het moment Marcos werd afgezet. Dat waren de eerste publicaties, Bluf! [links weekblad] en de Waarheid. Vijftien gulden kreeg ik en daar zitten we nu ongeveer ook weer op.'

'Ik ben het nooit gaan doen omdat ik dacht: ik ga hier nu mijn beroep van maken en mijn geld mee verdienen en een huis van kopen. Dat is nooit mijn drijfveer geweest. Van het één kwam het ander gewoon.
Het was uiteindelijk de eerste Intifada, dat was het turning point. Ik was weer op reis gegaan, weer naar China en in december 1987 brak die Intifada uit en eind februari [1988] was ik er. Ik hoorde het nieuws in Thailand en ik moest er naar toe. En toen is het eigenlijk nooit meer opgehouden.'
'Het was eigenlijk waanzinnig, want eind februari, begin maart was er vrijwel geen fotograaf te vinden daar. Ik ben er twee maanden geweest en ik ben er een handjevol tegengekomen. Kun je je nu niet meer voorstellen.

Ik was met Michiel de Ruiter, die begon ook net en was een vriendje uit Utrecht. We zijn er samen naar toe gegaan. En ik had al wel eens een portret voor de Groene Amsterdammer gemaakt en die had ik gebeld dat ik er naar toe wilde. Op een gegeven moment belde ze terug dat Max Arian er naar toe ging. En Max ging ook vrij lang. Ik publiceerde bijna wekelijks in de Groene. Ik stuurde in voor de Zilveren Camera prijs, mijn eerste foto's ooit en won de tweede prijs in de categorie buitenland. We hebben toen dat boekje gemaakt, Leven in Verzet. En de rest is geschiedenis.'

Digitaal, de grote verandering

'Ik hoefde me daar niet zo veel van aan te trekken. Per slot van rekening ben ik pas 5 jaar geleden overgegaan. Tijdens de Libanon oorlog [2006, de 2de Libanon oorlog] had ik voor het eerst een digitale camera bij me. Ik deed gewoon mijn ding, snelheid was nooit de grootste prioriteit. Ik ben de dans ontsprongen dat je ieder jaar een nieuwe camera moest kopen, omdat de ontwikkeling zo hard gingen.

Maar ik was geen nitwit. Ik heb altijd zelf ontwikkeld en afgedrukt en op een gegeven moment ben ik die negatieven gaan scannen. Dat moest gewoon en vanuit het negatief kwam een betere scan dan vanuit de print. Ondanks die geleidelijkheid was de [komst van] digitale fotografie wel de grootste verandering.'

'Het grootste probleem van digitaal blijft voor mij tot op de dag van vandaag de snelheid, de snelheid waarmee dingen verwacht worden. Ik heb mezelf echt de discipline aan moeten leren dat het altijd beter kan. Bij digitaal heb je toch de neiging om op dat schermpje te kijken en te denken: dat ziet er goed uit en vervolgens weg te lopen uit een situatie. Terwijl dan uiteindelijk achteraf blijkt dat het er helemaal niet zo goed uit zag. Want je kan het eigenlijk helemaal niet op dat schermpje beoordelen. Dus die onzekerheid van film, die onzekerheid dat je niet weet wat je maakt, die onzekerheid moest ik weer terug zien te krijgen. Toch maar teruggaan de volgende dag, omdat het licht waarschijnlijk beter is. Maar het blijft moeilijk.'
'Die momenten dat je rustig even nadenkt over wat je hebt gedaan hebt, wat je aan het doen bent en wat je nog wilt doen, die momenten ontbreken vaak.

Of het er beter op is geworden, dat weet ik niet zeker eigenlijk. Er zijn veel meer goede fotografen. Een onhoudbare situatie eigenlijk. Er is een totaal overaanbod van kwaliteit ook. Er worden waanzinnig goede dingen gemaakt. Je ziet het misschien niet, maar dat heeft met de media te maken, met de platforms die nog over zijn. Maar het wordt wel gemaakt. En er zijn lokaal gewoon veel fotografen bij gekomen. Het is niet meer die westerling, die het moet verslaan in Vietnam of in Gaza of in Egypte. Ze doen het gewoon zelf. Wat op zich een goede ontwikkeling is, lijkt mij. Het heeft het moeilijker gemaakt, ook voor mij, maar het is een goede ontwikkeling.'

Via PanAm, een experiment in multimedia

'Het is raar met dat nieuwe project, dat helemaal iPad driven is. Het is één van de eerste projecten die gemaakt worden met de iPad in het achterhoofd of beter gezegd: in het voorhoofd.

Waar ik heel snel achter kwam was, dat ik opnieuw moest leren editen. Er is niet meer pictures on the page, zo dacht ik natuurlijk wel. Het is een andere manier van editen: je denkt van dit is een spread, dit is kleiner, dat kan een brug zijn naar het volgende beeld, je bouwde niet alleen je verhaal door de sequentie van je beelden, maar ook hoe die gebruikt zouden kunnen worden. Nu werk ik opeens met een format, het nog het meest lijkt op een moderne diaprojector: de beelden zijn allemaal even groot en er valt een moment zwart tussen de beelden. Hoe hou je dan de aandacht van je kijker vast? Ik dacht altijd aan het papier, aan de pagina. Dat is een grote verandering.'

'Het blijft gewoon ingewikkeld, want uiteindelijk wat geld genereerd – ook bij dit project – is gewoon het papier, nog steeds.

Dus het is een experiment om te kijken hoe zo'n nieuwe applicatie geld kan genereren in de toekomst en in hoeverre andere mediavormen zoals audio en video daar aan kunnen bijdragen. Maar als ik de balans op maak, waar ik mijn geld mee verdien, dan is dat gewoon de gedrukte media, nog altijd.'

'De grote vraag in het begin en nog altijd en aan het eind zal zijn: in hoeverre draagt multimedia bij aan de kwaliteit of lever ik eigenlijk in aan kwaliteit omdat alles wel aardig wordt maar niets goed genoeg is. Want mijn concentratie ligt niet alleen maar op kijken, ik moet ook luisteren, ik moet ook over bewegend beeld nadenken en er staat een heel hoge tijdsdruk op, want ik moet gemiddeld één serie per week afleveren, waar ik misschien normaal drie weken over zou doen. Ik weet het niet. Uiteindelijk rekenen de markt en mijn collega's met me af. Vanaf het begin heb ik gezegd dat fotografie wel het belangrijkste is, al het andere speelt een ondergeschikte rol. Het project is absoluut photography driven. En dat audio, video en dat geblog is allemaal ondersteunend.'

'Ik kreeg het geld in eerst instantie niet bij elkaar voor een gewone fotoreportage. Misschien was mijn voorstel niet goed genoeg, maar het feit dat ik de woorden Panamerican, Latijns Amerika en immigratie gebruikte, dat deed de zaak geen goed. Pas toen ik met Bas [Vroege] een paar biertjes ging drinken en we het over de iPad kregen – die nog helemaal niet uit was toen, maar waar wel veel over werd geschreven als een platform waar ook bewegend beeld en geluid een podium zouden kunnen krijgen – dat was de trigger voor het project. Toen we het voorstel herschreven en begonnen over nieuwe mediavormen en een nieuw publiek, ja dat deed het hem. Toen werd de inhoud misschien wel ondergeschikt. Maar niet voor mij.'

De media

Verhalen die niet direct gerelateerd zijn aan het nieuws en meer in de achtergrond opereren en die iets proberen uit te leggen, daar is bijna geen ruimte meer voor in de media, in de gedrukte media. Dat weten we, dat heeft te maken met winstmaximalisatie en dat de lezers niet geïnteresseerd zouden zijn, adverteerders die veel in de melk te brokkelen hebben, fotoredacteuren die hun macht verloren hebben. In die zin is het een interessant experiment in hoeverre je in de toekomst op een andere manier je onafhankelijkheid kunt terugkrijgen. Of dat nu door crowdfunding is, of dat je zelf met een app-je een publiek weet te bereiken, dat bereid is om voor die app te betalen en op die manier voor een deel je projecten gefinancierd kan krijgen.

Van die gedrukte media komt het niet meer. Nu nog wel, maar dat komt omdat het al gemaakt is. Ze krijgen het kant en klaar in hapklare brokken toegeworpen [met dank aan fondsen en subsidies].

'Ik kreeg bijna nooit een echte opdracht, dus ik deed het vaak gewoon. Ik ontdekte dat als het je lukt om het zelf tien keer te verkopen, je dat dat een stuk meer oplevert dan als je het in opdracht maakt en ze houden het vervolgens nog een jaar exclusief, onder embargo. Dat was altijd mijn filosofie en zo werkte ik ook.

Maar dat is nu wel moeilijker geworden. Wat je in Nederland ziet is wereldwijd. Waar VK magazine begon als journalistiek supplement, is dat het nu absoluut niet meer, waar M bestond, is M verdwenen en heeft nu plaatsgemaakt voor Lux. Waar bijna alle kranten wekelijks een fotopagina hadden, is dat niet meer. Er was een heel scala aan bladen wat wel een potentiële afnemer kon zijn en dat is nu gereduceerd tot een paar. Neem daarbij de bezuinigingen die doorgevoerd worden, de adverteerders die invloed hebben, het aantal pagina's wat teruggelopen is bij alle bladen en de toegenomen concurrentie van collega's. De spoeling is heel dun geworden en dan mogen we ons in Nederland en Europa nog gelukkig prijzen, want in Amerika is het echt dramatisch. Time en Newsweek zijn gewoon Donald Duck's geworden met maximaal 48 pagina's, het zijn flinterdunne blaadjes. Er is gewoon niks meer. Je mag blij zijn als je werk op het NYT Lensblog gepubliceerd wordt. Geld? Het is de eer.'

'Ik wil niet zeggen dat het onmogelijk geworden is, ik verkondig niet dat de fotografie verdwijnt, ik geloof ook niet dat de fotojournalistiek verdwijnt, maar je moet wel creatief zijn in je denken. Ik loop nu te experimenteren, omdat ik denk: er moet iets gebeuren. Ik kan wel zeggen: ik doe alleen maar fotografie en ik publiceer alleen op papier en anders maak ik alleen maar boeken of tentoonstellingen, maar dan ben ik hoogstwaarschijnlijk mijn eigen graf aan het graven, dus laat ik in ieder geval maar leren om iets met audio te doen, en iets met video, om het in ieder geval onder de knie te krijgen, dat ik in ieder geval mijn grenzen verleg en andere mogelijkheden verken. Ik vind helemaal niet dat je het allemaal moet kunnen, maar je moet het in ieder geval begrijpen. Je moet weten waar je het over hebt, en weten wat je wel en wat je niet kan.'

Het geld

'Ook ik als internetgebruiker ga er in het algemeen van uit dat de content die ik aanklik of die ik opzoek, dat die gratis is. Als jij morgen plotseling moet betalen voor Wikipedia, dan is dat waarschijnlijk het einde van Wikipedia. Elke keer worden er weer nieuwe experimenten gedaan. Kranten hebben daar natuurlijk heel veel last van, maar het rare is dat op het moment dat het woord app werd toegevoegd aan onze woordenschat bleek dat mensen gewoon wel wilden betalen.

Dus ik dacht, denk, hoop dat het een soort niche is waar mensen misschien wel bereid zijn om te betalen.'

'Toen wij de begroting in elkaar draaiden voor Via PanAm, toen we subsidieaanvragen moesten doen, toen rekenden we met een app verkoop van 10.000 stuks. Nou, dat hebben we heel snel moeten bijstellen. Je mag blij zijn als je er 500 verkoopt. We hebben er inmiddels 2200 verkocht. Wat dus niet eens zo heel slecht is. Maar als dit een substantieel deel van het budget had moeten worden, dan was het natuurlijk een drama geworden. Want het wordt natuurlijk pas interessant als je er 20.000 of zo verkoopt.' 'Ik realiseer me als geen ander dat dit project alleen maar kan bij de gratie van de subsidies die we gekregen hebben. BKVB als belangrijkste, mensenrechten sectie BZ, Sem Presser fonds, Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten, crowdfunding via Empahas.is.'

'Hoe kun je dit doen zonder subsidie? Dit is natuurlijk heel ambitieus geweest. Niet in de laatste plaats omdat dit ook nog eens een keer een app moest worden en een website. Het bouwen van een app is zoals het bouwen van een website 20 jaar geleden. Het is gewoon het wiel uitvinden. Daar hangt natuurlijk een prijskaartje aan.'

Internationaal: spiegel en leerschool

'Ik zat in Zuid Afrika en daar kwam ik Ian Berry tegen. Hij zei: je moet proberen bij Magnum te komen en ik denk wel dat je een kans maakt en ik ga in ieder geval afspraken voor je maken met een aantal fotografen en het kantoor en dat moet je maar kijken wat er gezegd wordt en wat je er van vindt.

Dat kwam heel vroeg, in 1990-91. Hij heeft toen voor mij afspraken gemaakt met Salgado, Koudelka, Abbas, Gruyaert, een stuk of tien. Salgado zei dat moet je doen, maar die vertrok zelf dat jaar bij Magnum. En de anderen hadden zo iets van je maakt wel een kans, maar misschien moet je nog even wachten. Ik voelde me gewoon hartstikke onzeker. En mensen hadden wel gezegd: het is een eenmalige kans die je hebt. Dus ik dacht laat maar even, ik ben nog hartstikke jong. Ik heb nooit dat portfolio ingeleverd. Maar het zette me wel aan het denken en toen ben ik wel zelf actiever geworden. Ik dacht ik moet eigenlijk wel een agentschap hebben. Dus toen ben ik bij Katz langs geweest, bij Network, Bilderberg, Focus, Rapho. Allemaal langs geweest ook bij Vu.'

'Christiaan Caujolle [directeur van Agence Vu] was de enige die warm van mij werd, dat moet ik hem l nageven, die heeft me onderdak gegeven. En dat was wel belangrijk voor me. Ik had al heel snel door dat internationaal de lat wel ergens anders lag dan nationaal, dat die hoger lag. Ik dacht ik maak het wel om te publiceren, ik wil dat zo veel mogelijk mensen dat zien. Ik doe het niet alleen voor Onze Wereld.

Het agentschap was vooral een spiegel, die me werd voorgehouden, door de editors van het agentschap of de fotografen die er bij zaten. Vu heeft in de zin een belangrijke rol gespeeld. Daar ken ik Stanley Greene van, en Philip Blenkinsop en Paolo Pellegrin zat er bij. Dat was toch wel een illuster gezelschap. Ik kwam regelmatig in Parijs en dan hingen er altijd wel een paar rond. Ik voelde me heel klein, ze waren soms keihard.
In Nederland zijn ze nooit zo heel uitgesproken, het is altijd wel goed.'

'Het was een keiharde leerschool. Ik werd met regelmaat getrashed. Maar dat zette me wel op scherp denk ik. En het heeft mijn internationale netwerk veel groter gemaakt. Op den duur kwam ik bij de bladen ook makkelijker binnen. Niet zo makkelijk als ik had gedacht. Het Vu logo was niet echt een deuropener. Het was misschien in die tijd ook wel makkelijker. Als ik nu hoor van jonge fotografen als die de NYT magazine bellen. Afspraak maken, langskomen? Je kan je portfolio bij de portier achterlaten.'

'Ik heb veel geleerd. Ik heb geleerd om mezelf te verkopen. Dat je in ieder geval weet waarom je iets doet en dat je kunt communiceren waarom je dat gedaan hebt, dat je kunt uitleggen waarom dat een belangrijk verhaal is en waarom die editor dat gewoon moet publiceren. Je hoeft jezelf niet de hemel in te prijzen, maar je moet wel kunnen uitleggen waarom je dat gedaan hebt en waarom het een belangrijk verhaal is. Als je de foto editor weet te overtuigen, dan is dat toch de eerste stap. Hij of zij is degene die naar de hoofdredacteur moet om een fiat te krijgen. Als jij het dan al niet goed weet over te brengen, dan gaat dat gewoon niet gebeuren. Dat heb ik wel geleerd. En dat heb ik wel aan mijn buitenlandse collega's en een enkele hier en aan Vu te danken. Ook het gegeven dat je uiteindelijk zelf je beste verkoper bent.'

Een eigen bureau

Noor was voor mij een logische stap. Vu veranderde. Toen ik er kwam zaten we in de garage bij Liberation en uiteindelijk werd het verkocht aan Abvent [software maker]. Bij Vu waren de verwachtingen hoog gespannen over Abvent. Maar er gebeurde geen zak. Vu was volgens mij het laatste bureau in de wereld dat zijn archieven aan het digitaliseren was.

Ik kwam er achter dat Magnum ook niet het paradijs was. Ik hoorde steeds meer verhalen en dacht: wat zal ik daar nou eigenlijk? Klonk meer als een vechtende hanen ren dan een stimulerende groep.'

'Ik denk eigenlijk wel dat Noor voor mij heeft gebracht wat ik ervan verwachtte. Volgens mij had ik al genoeg realiteitszin om te weten dat het paradijs op aarde niet bestaat en ik had ook helemaal niet dat wij de wereld gingen veroveren en de positie van Magnum zouden overnemen. Dat was helemaal niet de intentie. Een als bedrijf goed lopend bureau, zeker in deze tijden, waar we gezien worden als een heel hechte eenheid die ook dingen samen doet, masterclasses, groepsprojecten, tentoonstellingen. We bestaan nu 4,5 jaar, en dat is een prestatie op zich eigenlijk, al met al.'
'Mijn inspiratie komt nog steeds voor een belangrijk deel uit Noor. Als je ziet wat Yuri Kozyrev doet tijdens zo'n Arabisch lente of Pep Bonet die besluit zijn jeugddroom te verwezenlijken en met Motörhead op stap gaat en ook onze groepsprojecten waar best goede dingen uitkomen rollen, met vallen en opstaan.

Er is best wel een heel groot wederzijds respect. Dat is natuurlijk gewoon de sleutel en daar ligt bij andere agentschappen wel een probleem. Op het moment dat je elkaar gaat kleineren en afmaken dat is het natuurlijk een beetje gebeurd.'

'De vraag is of een bureau noodzakelijk is om je economisch in deze tijden in stand te houden. Dat denk ik niet, nee. Afhankelijk van het individu, kun je het ook alleen. Een bureau kan helpen, Maar het is meer dan ooit noodzakelijk dat je als fotograaf ook zakelijk ingesteld bent. De tijden dat je potentiele klanten jouw bellen of je nog iets leuk hebt liggen, die zijn wel voorbij. Het vergt een hoge mate van activiteit van jouw kant en daar kan en bureau behulpzaam bij zijn.'

Een wapen

'Die camera blijft gewoon een machtig wapen. En steeds machtiger. Ondanks al die discussies en gezeik over photoshop en gemanipuleer. Van vrijwel alle gebeurtenissen zijn ook filmbeelden, maar iedere keer is het toch de still die bij mensen op het netvlies zit. In Egypte en Libië is het ook weer gewoon zo. De tsunami is misschien een van de weinige voorbeelden uit de geschiedenis waarbij het filmbeeld mensen is bijgebleven, die golf die je ziet aankomen en dan alles ziet vermalen.'