Menu Zoeken

Rob van Bracht

Geboren in 1963, grafisch ontwerper sinds 1989; art director, curator, iPad-ontwikkelaar en sinds 2011 creatief directeur van Stichting Bldstrm
Foto: Lauri Rotko

'Haal de vijand in huis'

Toen Rob ontdekte dat je van tekenen en schilderen je beroep kunt maken, viel het kwartje luid, na een hobbelige middelbare school tijd. Hij ging naar Sint Lucas in Boxtel, waar hij reclame, vormgeving en fotografie studeerde. Nog even langs de kunstacademie in Den Bosch en toen snel aan het werk. Hij kon op drie stageplaatsen terugkomen: Spaarnestad in Haarlem, de Geillustreerde Pers in Amsterdam en een reclamebureau. Hij koos voor de laatste, Noordervliet & Winninghoff/Leo Burnett.

'Bij mij begon de liefde bij schilderen en fotografie. Dus ik kocht geen brommer, maar een nieuwe camera toen ik zestien was en ik sloopte lampjes van de muur om op mijn bureau vast te schroeven en een studio te maken.
Ik had stage gelopen bij Noordervliet & Winninghoff en daar kon ik terugkomen. Ik vond de reclame aantrekkelijk vanwege de professionele omgeving en de mogelijkheden.'

Verhalen vertellen

'Ik ben geschoold als ontwerper, dus logischerwijs lag mijn aandacht eerst op de vorm, maar met terugwerkende kracht ben ik erachtergekomen dat ik thuis verhaaltjes bewaarde. Ik had een hele verzameling tear sheets uit allemaal tijdschriften met interessante verhalen.
Ik kom uit een hele verhalende familie, negen kinderen en een groot horecabedrijf. Mijn oudste broer werkte 30 jaar in Irak en Egypte en tijdens de Golfoorlog zat ik met hem live aan te telefoon – 's nachts om half twee – en zei hij: "Daar ging het postkantoor van Bagdad." Hij vertelde mij de verhalen.

Ik was me vaak te weinig bewust van mijn positie, maar ik heb het geprobeerd in te halen. Je zit dan in een bepaalde hoek en dat is moeilijk bij te sturen. Het is inmiddels aardig gelukt, maar ik heb daar heel veel moeite voor moeten doen, omdat ik erachter kwam dat ik meer vooraan wilde zitten om het verhaal goed te kunnen vertellen.

Als designer zit je meestal later in het traject, dan zijn er al een aantal beslissingen genomen en dan dacht ik: zo kan ik dat verhaal niet vertellen, hier moet ik me nu invoegen, maar dat gaat het niet worden; daar werd ik helemaal gek van. Dus ben ik mezelf meer naar voren gaan manoeuvreren en dan vroeg ik aan een klant of een collega: waarom doen we dit, wat is de strategie hierachter? Is er iets opgeschreven? Vaak was het antwoord: nee.
Dan dacht ik meteen: dan ga ik het zelf wel doen. Dat vonden mensen vaak interessant, om te lezen waarom we een bepaalde richting uitgingen.

Zo heb ik mijzelf naar voren gemanoeuvreerd en nu zit ik helemaal aan het begin. Een uitgever vraagt aan mij: ik zou dit of dat wel willen, iets wat ik ook wel een uitgeefwens noem.
En dan zorg ik er – binnen mijn visie – voor dat de beste keuzes gemaakt worden om later de juiste foto's te kunnen laten maken, de juiste designer te kunnen kiezen, de juiste journalisten te laten schrijven. Ik ben nu een soort procesontwikkelaar, een procesbeheerser. En ik ben dat eigenlijk vooral uit ergernis gaan doen.

Ik vind het heel belangrijk dat het proces goed loopt, maar ik ben geen organisator, ik ben een creatief, dus ik heb altijd iemand naast mij nodig die heel nauwkeurig alle e-mails en communicatie in de gaten blijft houden. Ik probeer voor de creatieven het proces in orde te krijgen en te zorgen dat die fotograaf z'n beste werk maakt, binnen zijn mogelijkheden, op dat moment, op die locatie, met die opdracht. En dat vind ik ongelofelijk eervol. Als ik daarnaast ook nog wat mag bedenken natuurlijk.'

Lijst met fotografen

'Ik ben erachtergekomen dat ik werk met een lijst waarop zich rond de 250 fotografen bevinden. Daar kan ik alles mee doen.
Er vallen er soms wat af, om heel diverse redenen. Bijvoorbeeld wanneer een vrouwelijke fotograaf moeder wordt en er staan op de site plotseling alleen nog maar foto's van kinderen, dan denk ik: oh ja, zit je op die golf.

Ik blijf natuurlijk verversen, kijken of er iemand beter is dan die ik al heb. Maar het zit al een aantal jaren zo rond de 200-250 fotografen.
Een beetje eigenzinnig is mijn lijst wel. Ik zie wat andere art directors maken en de wereld insturen – dat hou ik allemaal bij – en natuurlijk dubbelt het. Daarbij vind ik dat alles al een keer is bedacht. Ik hoef echt niet te denken dat ik morgen iets ga bedenken dat in die hele visuele geschiedenis die al achter ons ligt, nog nooit gedaan is. Alleen ik doe het wat anders en dat kan juist interessant zijn voor de mensen die ik aan ga spreken.
Maar uitgangspunt blijft dat alles al een keer is gedaan. En dus is in samenstelling mijn lijst uniek, maar er zitten natuurlijk heel veel mensen bij die succesvol zijn met andere opdrachtgevers, andere bureaus en andere art directors.'

Kwaliteit en inhoud

'Ik focus heel erg op kwaliteit en inhoud. Ik heb me wel eens afgevraagd of we voldoende soorten fotografen hebben. En eigenlijk vind ik van niet. Daarom is mijn lijst ook anders, want ik vind het leuk om mensen van de ene discipline op een heel ander soort opdracht te zetten. Het kan heel verfrissend zijn om een modefotograaf op reportage te sturen, mits het verhaal daarom vraagt en de situatie zich ervoor leent.

Ik vind dat er veel te weinig still-fotografen zijn. En die er zijn, zijn duur in deze tijd. Prima voor ze, ik gun het ze, maar dat komt vooral omdat er is te weinig aandacht is voor stills, waarschijnlijk al vanuit de opleidingen, maar ook vanuit de fotografen zelf. Het is een prachtige, onderscheidende vorm, die weinig tegen andere dingen aanschurkt en waarmee je echt een statement kunt maken. Ook je persoonlijkheid als fotograaf kun je daar echt mee laten zien. Je bent al heel snel anders en als je volhoudt wat je doet dan kun je een heel eind komen.
Bij portret is er weer veel te veel keus. Gek word je ervan, veel te veel. Het is echt een golf geweest. Vier jaar geleden ongeveer was er echt niemand anders meer te vinden. Ik kon geen still-fotograaf vinden of een beetje jonge reportagefotograaf. Alleen maar portretfotografen.

Wat ik het voordeel vind van jonge fotografen – jong van leeftijd, maar ook jong van geest en dat laatste is misschien nog wel belangrijker dan leeftijd, is dat je gratis het tijdsbeeld erbij krijgt. Dus een fotograaf die met zijn poten midden in de modder van 2012 staat. Dan hoef ik geen briefing of verhaal meer te houden van welk gevoel van nu erin moet zitten, dat krijg je er altijd gratis bij. Het is heel belangrijk om daarnaar te kijken; of iemand dat aanvoelt.

Ik heb moeite met het vasthouden aan traditie. Daarmee komen we niet vooruit, want de mensen die de beelden ontvangen ontwikkelen zich ook constant. We hebben nu te maken met de derde generatie, die bijna vanaf de geboorte getraind is met beeldtaal en ik vraag me wel eens af of fotografen zich dat wel voldoende realiseren. En of zij zichzelf wel voldoende ontwikkelen om die taal van die mensen te blijven spreken.'

Aanbod

'Ik krijg veel te weinig verzoeken van fotografen voor een afspraak. Ze proberen gewoon niet om een afspraak te krijgen en hun werk te laten zien. Echt waar. Ik zie niemand het hele jaar, ik chargeer nu een beetje. Maar het is een mythe, gelul, dat je nergens binnen komt, aapjesgedrag. Ze praten elkaar na. Het zal misschien wel een poosje moeilijk geweest zijn, er zijn wel een paar omslagpunten geweest, maar ik zie het fotografen gewoon niet proberen, bij mij niet in ieder geval en ik ken nog een paar collega's die hetzelfde zeggen. Ze komen veel te weinig langs en houden ons veel te weinig op de hoogte waar ze mee bezig zijn.
Ik heb de afgelopen vijftien jaar meer dan 2.000 foto opdrachten gegeven. Dan is er een groepje fotografen, die daar een flinke pluk van hebben binnengehaald, serieus geld. Waar zijn ze gebleven? Nou ik kan je verzekeren, echt nergens. Ik hoor er nooit meer iets van. Dat is toch dom?

Ik moet op zoek en dat vind ik leuk, maar mijn tijd neemt ook af. Je wordt ouder dus drukker. Ik heb niet meer zoveel tijd om te zoeken, dus laat maar komen denk ik dan.
Een paar dagen geleden deed ik portfolio reviews. Je gaat dan naar huis met een stapeltje visitekaartjes, een ansichtkaart en een paar boekjes. Gegarandeerd dat er van die tien boekjes, 4 of 5 connecten op Facebook of LinkedIn en één van de tien stuurt over een half jaar nog een update, daarna is het weer weg, is het weer compleet stil, je hoort nooit meer wat van ze.

Ik snap het wel, het is niet de aard van beestje. Ik ga altijd naar eindexamenexposities en bij de laatste Rietveld steek ik een kaartje in mijn zak en ik zie in mijn ooghoek dat de fotograaf tot driekwart in het gebouw achter mij aanschuifelt, twijfelend of hij mij zal aanspreken, wat niet is gebeurd. Doe dat nou. Fotografen moeten dat echt leren, er is zoveel te halen. Nog steeds.'

Vernieuwing

'Bewegend beeld is absoluut geen gevaar. In de jaren '50 bij de eerste televisie zei iedereen: nu is het gedaan met de radio, dit is zo gaaf. En nu: iedere ochtend zitten 2,3 miljoen mensen in de file naar de radio te luisteren.
Communicatie is zo groot geworden, het is alleen maar gegroeid en het afzetgebied is alleen maar groter geworden.

Iedereen klaagt over de budgetten, maar de budgetten zijn er nog steeds, het is alleen gedifferentieerd. Vijftien jaar geleden werd het geld besteed aan die ene tv commercial of aan die ene printcampagne. Oh ja, en dan deden ze er ook nog wat radio bij, maar dat was even inspreken en klaar. Nu wordt dat geld verdeeld over veel meer kanalen en media. Dus die budgetten zijn er nog wel, alleen in kleinere partjes.

Ik denk dat er heel veel toekomst is, alleen in een iets andere vorm. Ik heb net een modeserie laten schieten door een fotograaf in gifjes. Tien, twaalf beelden, het zit heel dicht bij fotografie, het zijn geen filmpjes. Online heb je korte reportages, korte documentaires die inmiddels gefilmd worden – heel interessant – maar online op het scherm mag dat allemaal niet te lang zijn. Op de iPad – waar ik heel veel mee doe – mag het net iets langer zijn, maar dat zijn weer de echte filmpjes.'
Maar je hebt nu nog een andere vorm en dat zijn die bewegende foto's, die moving gif's. 'Ik vind het eigenlijk nog steeds fotografie, bewegende foto's en ik zou iedere fotograaf willen aanraden daar vol op te duiken, want het is leuk om te maken en het verfrist je geest als creatief, als beeldmaker. Er komt een groot terrein aan, want die iPad dat gaat hem worden. Voor de mensen die nog twijfelen: het afgelopen halfjaar zijn er weer bijna een half miljoen verkocht. 2,8 miljoen zijn er nu in Nederland, niet te stoppen. Dus duik erop, een nieuwe markt.'

Toegevoegde waarde

'Ik werk met fotografen die heel goed aanvoelen wat hun toegevoegde waarde is. Zo heb ik een fotograaf die mij standaard drie technische afwerkingen stuurt, binnen de briefing die we al besproken hebben. Ik krijg drie mapjes met drie beelden en hij heeft die dan alle drie net iets anders afgewerkt en dan mag ik kiezen wat ik het mooiste vind. Zo word je mijn held, dan ben je mijn adviseur, want dan laat je zien: kijk dit is er mogelijk. Dat is vaak een heel kleine speelruimte, maar veel fotografen zien die ruimte niet en die gaan meteen tegen die randen aan boksen. En klagen: die opdrachtgever legt me dit op en dat op en ik weet het veel beter. Maar als je het dan beter weet, pak dan die ruimte en laat zien wat je weet. Wissel die kennis nu eens uit, maar doe ook wat je gevraagd wordt, want dat service level is echt veel te laag, daar ligt ook nog veel ruimte voor velen.

De fotograaf is een serviceverlener naar mij toe, maar dat ben ik ook naar mijn klant. Ik ga toch ook niet naar mijn klant met één conceptvoorstel? Nee, ik laat hem kiezen, omdat hij dat fijn vindt, omdat hij dat wil en gezegd heeft en omdat ik slim genoeg ben om het te doen. Ik zou willen dat fotografen ook zo slim zouden worden. Altijd je klant laten kiezen, zo word je zijn partner en adviseer je hem in wat er mogelijk is. Je zit in het toegepaste veld, je bent geen autonoom auteur. En als je dat niet wilt, dan moet je eruit weg.'

Techniek

'Ik zie het bij exposities: prachtig project, slechte prints. Ik herinner me een uitspraak van een docent aan de academie. Hij stond ervan te kijken wat voor prachtige beelden de eerstejaars al maakten, maar wanneer hij dan vroeg: hoe heb je dat afgewerkt, hoe heb je dat gedaan? Geen idee, gewoon een beetje hieraan getrokken en daaraan getrokken. Dus het gevoel is heel goed, ze kunnen heel goed kijken, ze kunnen heel goed die sfeer creëren en een prachtig beeld maken, maar om het consequent te kunnen doen en zeven jaar later als je bij een museum aanklopt weten wat je moet doen, die onderbouwing is er niet. Je moet kunnen reproduceren, op ieder moment, op afroep. Om je handtekening overeind te houden en om een constant kwaliteitsniveau te halen.

Ik neem nu hele projecten aan, van begin tot het eind bij een klant. Mijn nek ligt af en toe ook op het hakblok en dan ga echt ik geen fotograaf vragen waarvan ik weet dat het de ene kant op kan vallen of de andere kant. Ik heb een budget afgegeven en daar kan ik niet overheen voor mijn goed fatsoen. Ik zie mezelf al aankloppen met: "Deze fotograaf, die snapt het nog niet helemaal, mag ik er even 1200 euro bij voor een beeldbewerker?"

Je sluit risico's uit. De basis bij fotografen moet verzorgd zijn, dan pas kun je daar bovenop risico's nemen. Dan pas kun je een modefotograaf op een reportage sturen.'

Delen

'Het gaat absoluut niet alleen om de kwaliteit van je werk. Zelfpromotie is essentieel en dat gaat de komende jaren nog veel belangrijker worden.
De hele markt gaat verschuiven naar sharen, die kleine button die nu zo'n 9-10 jaar op online media staat, die button wordt van groot symbolisch belang voor de hele communicatie-industrie. We gaan letterlijk alles delen.
Ik zie dat bij allerlei sectoren en klanten een vlucht nemen, en we staan pas aan het begin. Ik was bezig om binnen een online-community bij een bank beleggingsportefeuilles online open te zetten voor de groep waar je je als gebruiker bij aangesloten had binnen hun platform – het was ons idee, maar ze waren er vatbaar voor en het werd meteen ondersteund vanuit andere hoeken. Moet je nagaan, hoe privé zijn beleggingsportefeuilles altijd geweest?
Zo ver zijn we nu al, maar dat zal nog veel verder gaan straks. We moeten alles gaan delen en daar hoort zelfpromotie voor fotografen bij.

Deel je werk, laat het zien, wees zichtbaar, maar deel ook je ideeën. Dat angstvallige bij je borst houden van dat project waar je mee bezig bent, hou toch op, vertel het de wereld, maak ze deelgenoot.
Neem een voorbeeld aan Kadir van Lohuizen, die je meeneemt op zijn reis via de app op de iPad. Prachtig, pik het op. Dat is een manier van delen, die veel meer op gaat leveren dan je nu nog in de gaten hebt.

Delen is vermenigvuldigen, simpel. Tot een jaar of zeven geleden hield ik de ideeën ook bij mij en er gebeurde vaak niets mee. Omdat ik niet alles alleen kan en omdat ik de intellectuele input van anderen zwaar heb onderschat. Die is namelijk gigantisch. Hoe mensen reageren op jouw idee, dat is in bijna alle gevallen een verrijking.
Het is wel zaak om de juiste gesprekspartners te vinden, maar dat komt wel. Natuurlijk ga je niet zitten praten met iemand die gesloten als een oester is. Daar heb je het al: die gaat jouw idee niet horen, omdat hij veel te gesloten is. Dus als jij je openstelt en je ideeën deelt, dan komen anderen ook weer naar jou om met jou te praten over hun ideeën.

Je moet je steeds weer afvragen: hoe kan ik deze opdracht of dit project beter doen dan de vorige keer, met wie moet ik gaan praten? Moet ik met een designer gaan praten of een art director of misschien wel een marketeer? Zodat ik weer iets toevoeg aan mijn laatste exercitie. Zonder dat je het feitelijk organiseert of in een organisatie giet, ben je door de jaren heen je eigen opleiding in elkaar aan het timmeren, want je krijgt allerlei input. En je wordt steeds beter.

Bij iedere opdracht, stel je zelf ten doel minimaal één persoon te spreken voordat je gaat fotograferen. Vraag je goed af wie dat dan moet zijn. Dat is heel belangrijk. Je bouwt zo aan je netwerk, je communicatie verbetert en je leert praten, want dat praten gaat ook niet altijd iedereen goed af.

Zo zou de fotograaf langzaam moeten leren om de vijand in huis te halen. De vijand die al zo lang bestaat eigenlijk, wat vaak een opdrachtgever is of een beeldredacteur of een art director, die teveel beperkt. Haal de vijand in huis, haal hem naar binnen, trek hem erbij, maak hem tot je partner en je krijgt kennis binnen over je vak en vooral ook over de aangrenzende gebieden van je vak. Op die manier kun je ook weer op een andere manier gaan praten met je klanten, want dan word je meer partner. Die fotografen zijn interessant voor mij, de fotografen die mij op een partnerniveau aanspreken, die tegen mij zeggen: "Ok, wij gaan nu dit maken voor dat merk, die hebben vorig jaar een campagne gemaakt met zus en zo, dat was misschien niet helemaal zo'n succes." Dan ben je ingelicht, daar heb ik respect voor. Het is nu te vaak hit and run.

Een fotograaf die binnenkomt met een boekje, met wat notities over de opdracht die we nog niet besproken hebben, die dwingt bij mij al respect af: Oh, je hebt je voorbereid, wat goed, we gaan zitten en je neemt het serieus. Dat zou vanzelfsprekend moeten zijn, dat doe ik ook als ik naar mijn klanten gaat. En dat doe ik niet alleen omdat ik mijzelf serieus neem, maar ook uit respect voor mijn gesprekspartner.
In de contacten met je klanten maakt dat een goede indruk en dan zijn we er weer: zelfpromotie. Voorbereiden, dat is ook promotie! Je klant serieus nemen, het project serieus nemen. Je zult zien wat dat met de relatie met je klant doet, dan groei je naar het partnerniveau. Het hoogste niveau, dat is niet gemakkelijk, maar wel echt haalbaar.'

Respect

'Niemand heeft de wijsheid in pacht. Veel fotografen klagen dat er zo weinig kennis meer is bij hun opdrachtgevers. Lever die kennis dan, zeik er niet over, zie die kans en vul hem in. Die klant vraagt om te kunnen kiezen? Adviseer ze. Simpel toch? Het probleem is dat fotografen hun klanten in de basis gewoon vaak niet respecteren en respect is de basis van iedere relatie. Anders ga je op een verkeerde manier boven de klant staan, omdat je het allemaal beter weet. Gedraag je dan ook als iemand die iets te bieden heeft. Maar het begint altijd met respect.
Daarbij, ook fotografen hebben de wijsheid niet in pacht. Wij hebben vaak al maanden zitten schrijven, brainstorms gehad, documenten geschreven, een merkidentiteit geformuleerd, welke kant we op willen. Dan staat het niet zo heel goed als je denkt alles beter te weten. Dan moet je daar hongerig bij aanschuiven en vragen stellen, dat zou ik doen. Vragen waar het over gaat, waarom het deze kant op moet. Vraag om input. dat staat alleen maar goed.'

Trots

'Ik denk dat fotografen vergeten zijn wat voor bijzonder en fantastisch vak ze beoefenen. Dat moeten ze met de borst vooruit op straat uitstralen. En ook als ze binnenlopen bij een klant, zonder zich te verheffen weer.
Die trots is een beetje verloren en dat vind ik jammer.

Boos en onzeker zijn is niet de manier om de situatie te lijf te gaan, absoluut niet. Nog steeds kijkt iedereen heel erg op tegen die kennis van fotografie. Het blijft een magisch vak, ook al is het digitaal geworden. Het is nog steeds een complete toverdoos.
En dan kun je als fotograaf wel zeggen: ja maar, daar word ik niet naar betaald. Dan zeg ik: Niks ja maar. Dat is gewoon een heel andere discussie.
Begin met een goede grondhouding, een trotse houding, trots zijn op je vak en eer zien in die speelruimte die je krijgt.

Pak het slim aan en zeg: "Ok, willen jullie een goed portret, half-totaal op die plek, met die persoon en je weet ook al wat ze aan heeft?" Dan nog kun je met het licht, iets hoger of lager, iets creëren. Zoek de ruimte die er is en laat het zien, want dan komt weer wat glorie van het vak terug.

Kijk naar al dat fantastische werk wat er gemaakt wordt. Vooral internationaal zijn er mensen waaraan je je kunt spiegelen en proberen om aan te haken. Hoe werelds is het vak eigenlijk niet?

Weg met die boosheid, bah. Is ook helemaal niet leuk voor klanten om zo te moeten werken.'