Menu Zoeken

Jeroen Toirkens

Geboren in 1971, zelfstandig fotograaf sinds 1995.
Foto: Sonny Lensen
'Fotografie is mijn middel, mijn gereedschap om verhalen te vertellen.'

Hij tekende veel, was creatief. Via de vader van een vriend raakte hij geïnteresseerd in fotografie. Na de Havo in Eindhoven ging hij naar De Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en deed er toelatingsexamen met foto's die hij met een simpele automatische camera had gemaakt. Wat het betekende om fotograaf te zijn, daar had hij geen enkele voorstelling van.

'Ik wilde in ieder geval iets doen waar ik veel met mensen kon werken. Nou, dat heb je als fotograaf, tenminste als je documentaire of journalistieke fotograaf bent. Veel reizen, vrijheid, dat trok me eigenlijk het meeste in het vak. En het mooie is, dat ik dat uiteindelijk ook in mijn werk heb kunnen toepassen.'

Opleiding

'Over geld verdienen werd op de kunstacademie volgens mij uit principe niet gesproken. We hadden dan wel een soort management leraar, maar die was altijd ziek en dan kregen we een vervanger, dat was echt het ondergeschoven kindje op de academie.
Wat ik het fijne aan de academie in Den Haag vond, waar ik in 1990 begonnen ben, was dat het daarvoor een mts voor fotografie was geweest en wij zaten net in de overgangsfase [naar hbo], dus de techniek dat was altijd wel goed verzorgd qua aanbod. Natuurlijk was alles nog analoog, computers werden nog helemaal niet gebruikt.

'Toen ik studeerde, vond ik het vooral heel leuk allemaal. Heel leuk om te doen, ik kwam uit Eindhoven en ging voor het eerst op kamers wonen, al mijn vrienden studeerden ook op dezelfde academie, dus we hadden ook al heel snel een hechte vriendenclub, waarvan de meeste nog steeds hele goede vrienden zijn. Wij inspireerden elkaar ook en we werkten heel veel samen. Eigenlijk was je vooral heel erg met jezelf bezig op de academie.

'Mijn helden zaten altijd wel in de journalistiek, documentaire hoek, de Magnum fotografen, Cartier Bresson natuurlijk, maar ook in Nederland Ad van Denderen en aan het einde van de academie Kadir van Lohuizen. Dat zijn mensen waar ik altijd veel inspiratie aan heb ontleend.

'Vanaf het tweede jaar was al wel duidelijk dat het documentaire fotografie zou worden. Ik fotografeerde graag in zwart/wit, nog altijd, het is een manier van kijken die mij heel erg ligt. Ik heb veel meer moeite gehad om ook in mijn kleurenwerk hetzelfde effect te bereiken. Zwart/wit is meer van nature gegaan en om dat ook in kleur te vertalen dat heeft wel veel tijd gekost voordat ik dat voor mijn gevoel goed onder de knie had. Nu heb ik er niet zo veel problemen meer mee.'

Excuus

'Voor mij is fotografie altijd een soort excuus geweest om allerlei dingen te kunnen doen, om op allerlei plaatsen aanwezig te kunnen zijn. Ik heb op de academie een serie gemaakt over brandweerlieden, toen die 24 uur programma's nog helemaal niet in zwang waren. Ik heb toen 24 uur met de brandweer op een aantal verschillende kazernes meegelopen. Ik vind het gewoon heerlijk om in een groep mensen terecht te komen, die om welke reden dan ook noodgedwongen zijn om met elkaar samen te werken of met elkaar samen te leven, om daar deelgenoot in te zijn, in dat leven.
Ik wordt altijd erg in mijn onderwerp gezogen, maar ik heb in de loop van de tijd ook geleerd dat het heel belangrijk is om er soms weer uit te stappen en te kijken naar wat je eigenlijk aan het doen bent. En of het gevoel dat je hebt bij wat je maakt wel klopt met wat je op je beeld ziet.

'Ik ben nooit echt een fotojournalist geweest, dus voor mij heeft het nooit heel veel meerwaarde gehad om digitaal te kunnen fotograferen. Daar heb ik best wel moeite mee gehad, ik heb best wel lang gewacht voordat ik ben overgestapt op digitaal, gedeeltelijk. Ik fotografeer nog steeds heel veel analoog op middenformaat.

Wat mij aanspreekt in analoog is dat je je volledig kunt richten op je verhaal en dat je niet continu wordt afgeleid door de techniek. Als je een digitale foto maakt ga je toch meteen op je schermpje kijken: wat heb ik gemaakt? En ik ben iemand die meestal niet direct tevreden is, een beeld moet bij mij altijd een beetje indalen. Dus als ik dan meteen op mijn schermpje kijk dan ben ik eigenlijk nooit tevreden en dan ben ik constant aan het werken met een soort frustratie van het moet beter. Terwijl als ik niets zie, als ik analoog fotografeer, dan kan ik mij volledig op het beeld concentreren, dan wordt ik nergens door afgeleid.

Ik vind dat er nog altijd weinig op gaat boven een mooie barietprint, maar ik maak ze niet meer zelf. Ik heb nog wel een doka, maar die wordt niet meer gebruikt. Ik ga meestal naar een goed lab. De Verbeelding in Purmerend, daar ga ik vaak heen.
'Voor mijn vrije, documentaire werk maak ik in principe nauwelijks gebruik van nabewerking. Natuurlijk wel contrast, kleur, doordrukken, tegenhouden. Meer vind ik niet nodig. Ik ben ook wel redelijk principieel, maar ik vind het vooral gewoon niet nodig. Voor mij zit de schoonheid juist in de imperfectie en dat mis ik vaak bij digitale fotografie. Die imperfectie, dat is iets dat je niet kunt plannen, dat is er en daar moet je dan mee dealen. Soms ben je er niet blij mee, maar aan de andere kant geeft het mij wel aan dat dit een puur product is.
Ik snij wel aan, zo principieel ben ik ook weer niet, pragmatisch principieel.

Commercieel werk, de motor

'Als je commercieel werkt, dan ontkom je er niet aan om portretten te maken. Soms vraag ik me af: kunnen we niet iets anders verzinnen dan altijd maar weer een portret? Ik maak ook wel veel kleur, maar heb toch een voorkeur voor zwart/wit. In mijn commerciële werk probeer ik me ook wel te richten op documentaire fotografie. Denk aan corporate brochures, jaarverslagen, archiefmateriaal voor ministeries, Rijkswaterstaat, dat soort dingen. Dat zijn onderwerpen waar ik goed mijn ei in kwijt kan, zeker als je ook een bepaalde vrijheid krijgt.

'Acquisitie, ik ben er niet supergoed in moet ik eerlijk toegeven, maar ik probeer het nu op een andere manier te doen, meer via persoonlijke contacten vanuit mijn netwerk, via social media. Contacten proberen te onderhouden met mensen. En vanuit je netwerk komt er altijd wel weer werk. Ik heb een aantal klanten die ik al heel lang heb, maar ik doe ook vaak ad hoc projecten, wat grotere projecten die zeg maar eenmalig zijn. Ik ken nogal wat mensen bij Rijkswaterstaat, dus dan kom je daar wat sneller terecht. Ik heb ook een tijdje voor enkele gezondheidsinstellingen en een ziekenhuis gewerkt, dus dat levert ook wel weer werk op, omdat mensen dat dan weer zien en je voor iets dergelijks vragen.

'Het is lastig om een goede balans te vinden in je commerciële werk. Een balans tussen je commerciële en je vrije werk, maar ook binnen je commerciële werk. Dat je ook voldoende kleine opdrachten hebt gecombineerd met grotere. Omdat ik veel ad hoc dingen gedaan heb, ben ik redelijk kwetsbaar merk ik, want als er minder geld is dan wordt daar het eerst op bezuinigd. Ik merk nu ook dat er in die hoek minder werk is. Ik probeer me nu ook weer wat meer te richten op redactioneel werk.

'Ik ben geen ster in bellen en langsgaan, maar het moet. Je moet jezelf laten zien, dus inderdaad mensen bellen, beeldredacteuren, freelance art directors waarvan je weet dat ze voor magazines werken. En eigen projecten ontplooien. Ik wil binnenkort een aantal reportages gaan maken met journalisten voor Trouw. Dus een combinatie van opdrachten en zelf dingen initiëren.

'Tot nu toe is het commerciële werk de motor voor mijn vrije werk geweest. Ik zit er nu wel veel over na te denken wat mijn toekomst daarin is. Ik heb dat grote project [Nomadslife] nu afgerond en ik heb altijd gemerkt dat het lastig is om de fotografie die je voor dat project doet te vertalen naar wat voor een klant interessant is. Veel mensen kunnen er niet goed doorheen kijken, die denken: dat zijn nomaden in Mongolië en Rusland, hele mooie foto's maar wat hebben wij eraan?

Wat ik eigenlijk wil verkopen of wil laten zien, is natuurlijk mijn stijl van fotografe. En die kan ik ook toepassen in Nederland. Maar die vertaalslag die maakt de klant niet zo gemakkelijk. Vandaar dat ik mijn portfolio nu helemaal richt op documentaire fotografie, ook mijn commerciële werk, omdat ik daar gewoon het beste in ben. Niet ensceneren.

'Ja, prijzen staan onder druk en je weet ook steeds minder met wie je nu eigenlijk concurreert en dat maakt het heel lastig.
Ik wil daar niet in blijven hangen, want je moet van je eigen kracht uitgaan, maar het is wel een feit dat sommige mensen voor een vijfde werken van wat ik er normaal gesproken voor zou vragen. Daar is op een gegeven moment niet tegenop te concurreren. Laatst had ik een opdracht voor een klant, hoorde ik via via dat een werknemer van dat bedrijf ook foto's maakte en ook meedeed in die pitch. Dan kun je zeggen: dat is oneerlijke concurrentie, ja dat is het misschien wel, maar het is een feit en je moet er maar mee om leren gaan denk ik. Maar het maakt het wel lastig. Ook het maken van offertes, daar ben ik altijd lang mee bezig en dan denk ik: dit is wat ik er normaal voor zou vragen, maar is het ook reëel naar die klant toe, gaan ze dit er voor betalen? Soms doe je dan wat van de prijs af, je geeft een korting, je probeert er een constructie voor te bedenken.

Het lastigste is als het een anonieme pitch is, waarvan je niet weet met wie je concurreert en ze zeggen: we willen dit, dit en dit, en we hebben vijf fotografen gevraagd om allemaal een prijs op tafel te leggen. Dan wordt er ook niet meer gekeken naar wat biedt die fotograaf. Er wordt alleen maar gekeken naar wie de gunstigste prijs heeft.

Ik daal niet heel erg in prijs, ik vind dat je als klant ook moet kijken naar wat voor soort fotograaf je nodig hebt. Wie ga ik er voor benaderen, wat biedt die persoon, heb ik dat nodig? Als je dat alleen maar gaat vertalen naar wat kost het, dan ben je die hele nuance kwijt. Maar ik heb ook niet de luxe om dat helemaal naast me neer te leggen, helaas.'

Nomadslife, 1999 – 2011

'Het plan was om een mooi eigen project te beginnen. Ik was in 1998 in Turkije op vakantie en toen kwam ik voor het eerst nomadenfamilies tegen, hoog in de bergen. De ontvangst, de gastvrijheid dat heeft mij heel erg geraakt en ik dacht dat is een heel mooi onderwerp, ik ga volgend jaar terug naar dezelfde mensen, naar hun winterverblijf en dan ga ik die mensen daar fotograferen. Dat was de eerste reis met als doel om een autonoom project te beginnen. Ik deed toen vooral commercieel werk en ik miste gewoon iets, daarvoor was ik geen fotograaf geworden ik wilde zelf iets gaan doen, mezelf vernieuwen in mijn techniek en mijn manier van fotograferen.
'Ik had er nooit bij stilgestaan dat er nog zoveel nomadische volken leven. Ik ben mij daarin gaan verdiepen, ben later naar Kirgizië gegaan, heb daar een lange rondreis gemaakt en toen dacht ik dit is wel een mooi onderwerp om een jaar of vier aan te werken. Dat was zo'n beetje de doelstelling. En ik had al redelijk de gedachte dat het wel mooi zou zijn om hier een boek van te maken.

'Ik heb in het begin een groot deel zelf gefinancierd, maar op een gegeven moment werden mijn opdrachten minder dus het project moest zich ook wel een beetje gaan terug betalen. Toen heb ik een aantal subsidieverstrekkers aangeschreven en dan wordt je heel erg gedwongen om na te denken over het verhaal dat je wilt vertellen.

'In 2004 ben ik naar Mongolië gegaan en daar dacht ik, dat hele gebied dat boven Mongolië ligt, Siberië, dat is een geweldig groot gebied, daar hoor je heel weinig over, praktisch nooit en daar wonen zoveel verschillende volken. Alleen in Siberië wonen al 59 verschillende inheemse volken. Iedereen weet natuurlijk wel van de Indianen en de inheemse volken in Zuid-Amerika, maar van Siberië was toen in ieder geval veel minder bekend. Dus heb ik een plan geschreven om een aantal van die volken in Siberië te gaan vastleggen. Ik ben met dagblad Trouw gaan praten, waar ik mijn reportages in publiceerde en die zeiden: dan moet je contact opnemen met Jelle Brand Corstius, want die zat toen voor Trouw in Rusland, in Moskou. Jelle was meteen heel enthousiast, dus toen hebben we een eerste reis gemaakt naar de Nenets in Noord-Rusland. Daarna maakten we een plan om nog drie, vier andere reizen in Rusland te gaan maken.

En toen wist ik: dit is het verhaal wat ik wil vertellen, centraal Aziatische volken, Turkse volken, die zich verspreid hebben over Centraal-Azië, die Siberië ingetrokken zijn en die uiteindelijk via de Bering landbrug, tijdens de laatste ijstijd, zijn overgestoken naar Noord-Amerika, Alaska, Canada en Groenland.
Dat is de rode draad geworden in het boek.

'Het verhaal heeft zichzelf eigenlijk gevormd. Ik ben er redelijk vrij aan begonnen, maar ik heb me steeds meer gefocused op een bepaalde rode draad, die natuurlijk in elk goed verhaal moet zitten.'

Draagvlak, de crowd

'In het begin ben ik er eigenlijk vanuit mijn eigen fascinatie aan begonnen. Gaandeweg kwam ik erachter dat veel mensen diezelfde fascinatie hadden voor het onderwerp. Ik werd uitgenodigd voor lezingen en presentaties. Mensen waren heel erg geïnteresseerd.
Ik heb ook geprobeerd om dat wat breder te trekken door een stichting op te richten, Nomadslife. Om op die manier het bijzondere leven van deze mensen onder de aandacht te brengen.

'Ik werk ook samen met coaching bedrijven waarbij we workshops geven aan bedrijven, waarin je storytelling behandelt en nomaden als een metafoor gebruikt voor managementteams. Het is een onderwerp dat gewoon heel veel facetten heeft en dat had ik me nooit gerealiseerd, daar ben ik gaandeweg achter gekomen en dat is waarschijnlijk ook een reden waarom ik er zo lang mee bezig ben geweest. Ik dacht, dit onderwerp heeft die verdieping nodig en ik heb er altijd vertrouwen in gehad dat die investering zich een keer zou gaan terugbetalen. Ik heb er veel eigen geld en tijd ingestoken en op een gegeven moment ontstond het probleem dat mensen denken dat je alleen nog maar in het buitenland zit of dat je alleen maar nomaden fotografeert.

'Ik zal niet zeggen dat het veel heeft gekost, want het heeft vooral veel gebracht, maar ik heb ook wel veel dingen moeten overwinnen om te zijn waar ik nu ben in het project en in mijn fotografie.

'Ik ben al in 2004 begonnen met het opzetten van een eigen netwerk, de Nomadslife family, daar konden mensen zich aanmelden voor de nieuwsbrief. Die mensen hield ik op de hoogte van het project, als ik exposities had dan nodigde ik ze uit en soms organiseerde ik een dag speciaal om ze op de hoogte te houden. Hiermee is het project gegroeid en heb ik tegelijkertijd mijn netwerk uitgebreid.
Niet alleen als fotograaf bezig zijn, maar ook met het opzetten van een netwerk, samenwerking met musea, met antropologen. Dat is een vorm van crowdsourcing natuurlijk.

'Ik heb via voorinschrijving binnen 24 uur 100 boeken verkocht, en voordat het boek gedrukt werd was ik al uit mijn kosten.

Je betrekt mensen bij je project, mensen worden deelgenoot van het project, ze kennen je – soms ook persoonlijk -, ze kennen je verhalen, ze hebben je publicaties gezien. En waarschijnlijk is dat ook de doelgroep die je boek zal gaan kopen. Het kostte ook geen geld om lid te worden van de Nomadslife family, ik heb er nooit iets voor gevraagd, het is puur netwerk opbouwen en uiteindelijk biedt je ze ook nog iets extra's, als ze het boek kochten kregen ze er een set ansichtkaarten bij.
Ik heb dat altijd heel leuk gevonden, om op die manier met mensen in contact te komen, die vanuit een andere hoek ook iets met het onderwerp hebben. Fotografie kan een heel eenzaam beroep zijn, maar zo zie ik het niet, zo zit ik ook niet in elkaar. Ik werk graag samen met allerlei andere mensen. Sommige mensen hebben dat nodig, die stilte, die eenzaamheid, maar ik ben echt een sociaal persoon, ik heb die feedback en die drukte nodig, ik wil erover praten als ik iets aan het doen ben, als ik iets maak.'

Nomadslife, het boek en de tentoonstelling

'Het heeft heel veel werk gekost, maar ik heb niet heel erg hoeven leuren met het boek. Ik heb eigenlijk vanaf 2004 al een uitgever gehad, die het wilde uitgeven. Maar omdat ik er zo lang mee bezig ben geweest, gingen er mensen weg bij die uitgeverij, dan kwam er weer een ander persoon die uiteindelijk zei: dit is toch niet echt ons ding. Daarna heb ik redelijk snel een andere uitgever gevonden, maar die ging failliet, ook niet echt handig. Uiteindelijk ben ik heel blij dat ik bij Lannoo ben terecht gekomen. Natuurlijk heeft dat moeite gekost, een boek maken gaat nooit gemakkelijk.

'De bedoeling was een overzichtstentoonstelling gecombineerd met een boek. De tentoonstelling zou in het Fotomuseum Den Haag komen, dat is uiteindelijk het GEMAK geworden. Wim van Sinderen was de curator en zei: het is belangrijk dat er een boek komt. De uitgever zei: het is belangrijk dat er een tentoonstelling komt. Maar op een gegeven moment moet dan één van de twee zeggen: we doen het, want anders blijft het hangen. Dat heeft een behoorlijke tijd gekost, al met al een paar jaar.

Het voordeel van Lannoo is dat ze niet alleen fotoboeken doen, ze hebben een aantal hele goede fotoboeken gemaakt, maar ze maken ook veel andere boeken. Het is echt een grote uitgever.

'Ik kende Wout de Vringer, grafisch ontwerper, al heel lang en ik wilde graag dat hij het boek zou ontwerpen, ik had daar altijd veel vertrouwen in, maar de eerste dummy die we hadden gemaakt, die was gewoon niet goed. Wij dachten we laten vast zien dat we bezig zijn, maar dat moet je dus niet doen. Je moet pas iets laten zien als je er voor 100% achter staat. Dat was best even heel lastig, het hele project stond op dat moment onder druk. Achteraf vonden we zelf ook: dit is niet slim geweest. Gelukkig was Lannoo over de tweede dummy wel heel enthousiast.

'Ik had toen eigenlijk alleen nog maar een edit gemaakt met de ontwerper samen. En ik vond zelf dat ik er nog niet alles uitgehaald had. Toen las ik op Photoq een artikel waar Marc Prüst (freelance curator en editor) in voorkwam. Ik heb Marc toen gebeld en een afspraak gemaakt. Marc zei: prima, maar als we samenwerken dan moet je bereid zijn om alles van tafel te gooien, want we moeten vanaf het begin beginnen. Toen dacht ik wel: eindelijk is de uitgever tevreden en nu moet ik alles weer van tafel gooien. Dat was een moeilijke keuze. De uitgever dacht dat het vanuit een soort onzekerheid was, maar dat is het nooit geweest. Ik had gewoon iemand nodig om het volledige verhaal eruit te halen. Uiteindelijk zei de uitgever: ok, de keuze is aan jou, maar hou rekening met wat wij mooi vinden. Ik ben heel blij dat ik de keus heb gemaakt om samen met Marc te werken. Wim van Sinderen, de uitgever, de ontwerper, iedereen heeft achteraf gezegd dat het er beter van geworden is. Ik denk dat het een heel goede combinatie is geweest om op deze manier het boek te maken. Ik ben er met Marc vier volle dagen mee bezig geweest, vooral met; hoe gaan we dat verhaal vertellen, puur de edit. Dat had ik alleen zeker niet gekund, zoals ik het ook niet alleen had kunnen ontwerpen. Ik ben iemand die heel graag samenwerkt met mensen die niet hetzelfde denken als ik. Als je alleen maar mensen om je heen verzamelt die hetzelfde zeggen, dan kom je naar mijn idee niet verder.'

Toekomst

'NomadsLife past gewoon heel goed bij zoals ik altijd naar fotografie heb gekeken, die groepen mensen die me heel erg fascineren, langdurige projecten, reizen, documentaire fotografie, een verhaal vertellen, mensen laten weten dat er nog meer is.

'Ik merk dat ik nu ook steeds meer terugkrijg uit Nomadslife, dus dat je op meer manieren met fotografie geld kan verdienen. Niet alleen met fotograferen, maar ook met het geven van lezingen, samenwerken met zo'n coaching bedrijf, trainingen geven, exposities inrichten, foto's verkopen via een galerie. In die zin ben ik mijn werk ook aan het spreiden. Want uiteindelijk is het gewoon het verhaal dat ik wil vertellen en ik vertel dat door middel van fotografie, maar als je dat ook nog op een andere manier weet over te brengen door presentaties en trainingen, dan geeft dat heel veel voldoening.

Ik ben altijd heel sociaal geweest, maar ben niet persé een hele goede spreker. Maar wat ik wel ben – en dat hoor ik vaak – ik ben authentiek, ik ben mezelf. Als ik mijn verhaal vertel dan vertel ik het vanuit mezelf, vanuit de passie die ik heb voor het onderwerp en dat spreekt mensen aan. Dat is mijn kracht als ik presentaties geef.'